woensdag 10 april 2024

Droomkoorts

Sinds de rechter hem een straatverbod heeft opgelegd, nu zo’n acht maanden geleden, heeft Marc zich zoveel mogelijk koest gehouden. Eén keer nog zag hij Lotte lopen, op een woensdagmiddag in het park aan de andere kant van de stad. Zelfs op afstand zag ze er nog betoverend uit, met haar rossige paardenstaart, de lange zwarte jas en de halfhoge Vans. Hij riep haar nog, een keer of vier schreeuwde hij haar naam, maar ze deed alsof ze hem niet hoorde.

 

Dat hij nu naar meer onorthodoxe middelen grijpt: hij is er zelf ook niet per se trots op, maar nood breekt wet. Waarschijnlijk zelfs meerdere internationale wetten, maar goed, de pakkans is nihil – en hij kán gewoon niet meer. Sinds hij er op 4chan voor het eerst over las, liet het idee van een invasieve dromendienst hem niet meer los. Het heeft vervolgens even geduurd voordat hij IWillPossessYourHeart wist te lokaliseren – het darkweb kom je niet zomaar op, en erg technisch is hij van nature niet –, maar nu de verrassend fris vormgegeven site opnieuw voor zijn ogen verschijnt, raakt hij weer bevangen door dezelfde opwinding als toen hij Lotte voor het eerst ontmoette, op een feest van de studentenvereniging waar ze allebei lid van waren. De door drank aangevonkte magie die avond, het onmiddellijke gevoel dat ze bij hem hoorde, op een diep en elementair niveau… Wat was dat toch tussen hen?

 

Hij bestudeert de site aandachtig. Hij heeft zijn zinnen gezet op de Silver Package: drie dromen, verspreid over twee weken voor maximale impact, en een succespercentage van vijfentachtig procent. Kosten: 895 dollar, te voldoen via een tussenrekening op een schimmig cryptoplatform. Marc heeft de afgelopen maanden flink gespaard, dus hij kan het op zich wel betalen. Hij twijfelt nog even over het premiumpakket – vijf dromen in drie weken, succespercentage van vijfennegentig procent –, maar de prijs van 1.295 dollar is hem nét iets te gortig. Drie dromen zou genoeg moeten zijn, is zijn inschatting.

 

Hij opent het aanvraagformulier, vult wat basale gegevens in, en gaat naar de velden waar hij de globale inhoud van de drie dromen kan invullen in maximaal drieduizend tekens. Hij heeft goed nagedacht over wat hij bij haar teweeg wil brengen en welke dromen daar bij zouden passen. Drie dromen: het zou moeten werken. En anders kan hij over een tijdje alsnog het premiumpakket nemen; vaste klanten krijgen korting.

 

Ook de spelregels zijn hem bekend: géén grof geweld (alleen licht gewelddadige handelingen zijn toegestaan, een en ander ter beoordeling van de moderator), geen al te uitbundige verkrachtingsfantasieën, géén seks met kinderen jonger dan veertien – maar verder is zo’n beetje alles toegestaan, al behoudt IWillPossessYourHeart zich het recht voor om dromen zonder opgaaf van redenen te weigeren. Sowieso kan de aanvrager geen enkel recht ontlenen aan zijn betaling; dromen blijven nu eenmaal mensenwerk, en hoe goed en verfijnd de door het bedrijf ontwikkelde methode en de bijbehorende algoritmes ook zijn, uiteindelijk is en blijft het de ontvangende partij die met het aangeboden materiaal aan de slag moet – al realiseert Marc zich dat dat misschien iets te actief klinkt voor iets wat je ongevraagd en onbewust in je brein geplant krijgt.

 

Natuurlijk heeft hij de afgelopen weken nagedacht over de vraag of hij het überhaupt wel kan maken. Dat de technologie nog in de kinderschoenen staat zit hem niet helemáál lekker, net als het feit dat sommige Amerikaanse staten inmiddels onderzoeken hebben aangekondigd naar deze vorm van illegale droomconstructie. Van de andere kant: wat heeft hij te verliezen? In een wereld waarin we de hele dag bestookt worden met gigantische hoeveelheden informatie, is dit misschien nog wel de enige manier om écht tot iemand door te dringen, bedenkt hij: rechtstreeks via het brein. Marc denkt aan al die keren dat hijzelf intens droomde over iemand, en hoe diegene vervolgens de hele dag aan je kon blijven plakken. Daar kan toch geen spitsvondige tweet of tot in detail gestileerde Instagram-post tegenop? Sigmund Freud meets Silicon Valley: je zou wel gek zijn als je daar géén gebruik van maakte.

 

Hij leest zijn concepten nog één keer door. Er zit een fraaie opbouw in, al zegt hij het zelf: een ontmoeting in het bos in de eerste droom, daarna een voorzichtige hint op het einde in het middendeel (iets met een intieme zwempartij in het gemeentelijke zwembad), met dan in het derde en laatste deel een spetterende climax op het strand van Canggu; de plek waar ze ooit zulke mooie momenten beleefden.

 

Hij schaaft nog wat aan de tekst en vult vervolgens de links in naar haar profielen op social media. Ook heeft hij drie min of meer recente foto’s van haar verzameld. Vervolgens vult hij zijn eigen gegevens in; hij komt immers ook voor in de door hem bedachte conceptdromen, als enige – aan pottenkijkers heeft hij geen behoefte. Ten slotte vult hij de gewenste data in. Hij mikt op eind januari, begin februari: dan is haar winterdepressie doorgaans maximaal en staat ze waarschijnlijk het meest open voor, ja, voor wat eigenlijk?

 

I have a dream: de tijd dat dromen de wereld veranderden, lijkt definitief voorbij. Marcs ambities zijn sowieso een stuk bescheidener: hij wil alleen háár wereld veranderen. Na een laatste check drukt hij op Send. Eerst zal hij, binnen achtenveertig uur, een ontvangstbevestiging en – hopelijk – groen licht krijgen. Daarna is het een kwestie van afwachten en hopen, al verwacht hij er ook weer niet té veel van. Het zou al mooi zijn als ze één teken van leven geeft. Eén appje, desnoods met alleen een kots-emoji erin: alles is welkom.

 

***

 

Begin maart, ruim vier weken na de laatste droom, zoekt hij haar maar weer eens op Facebook op. Vrijwel haar hele profiel was de laatste jaren hermetisch afgeschermd, in elk geval voor hem; zelfs haar profielfoto kon hij niet zien. Het bericht dat nu bovenaan verschijnt is echter openbaar.

 

Lieve Facebook-vrienden van Lotte, zoals sommigen wellicht al gehoord hebben is Lotte begin februari getroffen door het noodlot. In haar slaap is ze vanuit het niets in een zware coma geraakt. Ondanks allerlei onderzoeken is nog volstrekt niet duidelijk wat er precies aan de hand is, de artsen staan voor een raadsel. Via deze pagina houden we jullie op de hoogte van alles, al hebben ze in het ziekenhuis nog geen enkel idee of ze überhaupt nog ooit bij zal komen. Ze is inmiddels wel weer bij ons thuis gelukkig. Bezoek is helaas niet mogelijk. Wij zijn er kapot van. Xxx Juul

 

De rest van de dag brengt Marc, grote vazen Belgisch bier wegdrinkend, door in het café waar ze samen altijd kwamen, bij haar om de hoek; dat straatverbod moet maar even wijken, zo heeft hij bedacht. Als hij even na middernacht wankelend naar buiten loopt en stilstaat om te kijken naar de smeerkaaskleurige maan, lijkt het heel even of de duisternis hem een centimeter of wat optilt, nét ver genoeg om te kunnen zien of haar lichten misschien toch nog branden.


donderdag 28 september 2023

Het eerlijke verhaal

 Tja, hoe gaat zoiets? Je roept eens wat op Twitter, je legt wat contacten, je gaat eens naar een bijeenkomst bij jou in de buurt… En voor je het weet zit je vastgeketend op de A12 of sta je met een blik goedkope tomatensoep in de aanslag voor een verder niet heel erg opzienbarend kunstwerk in het lokale museum.

    Al sinds begin jaren tachtig heb ik me op alle mogelijke manieren ingespannen voor een betere samenleving. Stond ik daar als pubertje van zeventien bakstenen te gooien naar een politiepaard, tijdens de kroning van Beatrix. Later heb ik panden gekraakt, kantoren van multinationals in de fik gestoken, you name it. En ik was erbij hoor, op het Malieveld in 1983. Opbokken met die tyfusraketten! Dus ja, je kunt wel zeggen dat het actievoeren me in het bloed zit. Als ik alleen al die neoliberale koppen in Den Haag op tv zie, wordt het rood voor mijn ogen. Laat staan als ze hun leugenachtige mond opentrekken, dan smijt ik het liefst de afstandsbediening naar het scherm. Zelfs de politici waren vroeger beter.

    De tijden zijn sowieso flink veranderd hoor, dat moet ik er wel bij zeggen. Vroeger ja, toen gingen we na een actie – geslaagd of niet – gerust nog even gezellig napraten met z’n allen. Pilsje drinken, bitterballetje erbij, dronken dansjes maken op wazige postpunk in een vochtige kraakkelder… Totdat je rond een uurtje of drie tollend in je bed belandde, al dan niet met een minstens zo bezopen punkmeisje naast je. Dat gebeurt dus allemaal niet meer, hè? Op zich ook wel begrijpelijk hoor: de dreiging van de Koude Oorlog, de woningnood en de enorme werkloosheid, dat was allemaal nog wel te overzien, maar de verwoesting van het klimaat en van de biodiversiteit – dat is andere koek. Dan snap ik dat je na een dagje snelwegzitten - als je al niet bent opgepakt door die fascisten van de politie – liever thuis onder een dekentje kruipt met een kopje kruidenthee, het hoofd vol zorgen over de toestand in de wereld.

    En toch, en toch… Het is allemaal zo serieus geworden. Echt gelachen wordt er niet meer. Ik probeer het wel hoor: harde grappen maken, geinige actieliedjes verzinnen, een kleine practical joke hier en daar – dat werk. Maar het valt niet mee om ze mee te krijgen. En geneukt wordt er al helemáál niet meer. Ik raak ze ook met geen vinger aan hè, mijn lieve collega’s van het Climate Liberation Front. Voor je het weet wordt een vriendelijk bedoeld gebaar verkeerd uitgelegd en ben je al gecanceld nog voordat de actie goed en wel op gang is gekomen. Mijn krakersmaatje van weleer, Jan Peter, is om die reden al afgehaakt – die zag de bui al hangen. Jammer, want met hem was het in elk geval wél gezellig tijdens zo’n dag. Roken doen ze trouwens óók al niet meer. Pas geleden stak ik nietsvermoedend een shaggie op, begon er meteen zo’n griet overdreven met haar handen te wapperen. En dan sta je dus buiten hè! Natuurlijk, tijden veranderen, maar zoiets gaat wel ver vind ik.

    Het eerlijke verhaal is dat zo’n dagje actievoeren lang kan duren. Soms begint mijn rug te protesteren terwijl we nog niet eens twee uur op weg zijn. Dan merk je wel dat je een dagje ouder bent geworden, haha. Ik heb me – en ik zeg dit alleen tegen jou – ook wel eens te elfder ure afgemeld voor een actie. Gewoon, omdat het fokking koud was en Jan Peter me appte of ik die middag mee bier ging drinken. Toen heb ik me op het station alsnog omgedraaid en mijn actiebord in een plantsoen achtergelaten.

    Nee, niet helemaal zoals het hoort natuurlijk, maar dat zijn sowieso uitzonderingen. In principe alles voor de goede zaak, hè. Ik heb ook makkelijk praten, dat weet ik ook wel. Zelf heb ik geen kinderen, maar voor mijn neven en nichten en hún kinderen kan ik alleen maar hopen dat we het tij nog weten te keren. Al was het maar omdat ik het hen óók allemaal gun: een pilsje, een bitterbal, een schattig punkmeisje dat na de seks in je oor fluistert dat het allemaal wel goed zal komen.

zondag 18 november 2018

De vissenkom


Ik heb de afgelopen week weer veel gedacht aan die ene zaterdagmiddag, nu ruim twee jaar geleden; jouw dronken ontboezeming in het trappenhuis, terwijl je plukte aan de mouw van je regenjas. Dat ik je daarna – toegegeven – vrij hard tegen de muur heb geduwd verdient zeker geen schoonheidsprijs, maar in het licht van alle dingen die er zijn gezegd en voorgevallen, vind ik het in retrospectief nog steeds een te rechtvaardigen move. Actie is reactie, nietwaar?

Hoe dan ook, ondanks alles vind ik het fijn om te horen dat je nu helemaal geen last meer hebt van je schouder en dat je je werk in de kapsalon weer hebt kunnen oppakken. Zelf ben ik inmiddels verhuisd naar een wat kleiner appartement, nét buiten de ring. Naast me woont een jongen in een scootmobiel die altijd enthousiast ‘hallee’ roept als hij me ziet en die minimaal één keer per week heel hard Pink Floyd draait. Twee verloren zielen, voor eeuwig rondzwemmend in een vissenkom: nooit meer zal ik wakker kunnen liggen zonder dat oorverdovende beeld naast me op het kussen.

Die twee zwemmende zielen, Anke, dat zijn wij natuurlijk. In theorie zouden we elkaar niet hoeven tegenkomen, zolang we maar in dezelfde richting rondjes blijven zwemmen, met voldoende tussenruimte. Maar ik voel je aanwezigheid nog dagelijks, ook nu ik verhuisd ben. Ja, ik heb mijn werk, en op dagen met veel afspraken en deadlines ben je even heel ver weg, maar zodra ik dan thuis ben en met een flesje Amstel op de bank zit, is het alsof je elk moment weer binnen kunt lopen met een dampende pan zelfgemaakte nasi. De scherpe geur van komijn en ketoembar, de stroperige satésaus, het aanzoek op het strand van Seminyak…

Hè verdomme, nou zit ik hier toch weer te janken. Nogmaals bedankt voor je brief, meis. Mocht je weer een keer in de buurt zijn, laat je het me dan weten? Je bent meer dan welkom om mijn nieuwe stulpje te komen bewonderen en een bak koffie of iets sterkers te komen doen. Je hoeft niet bang te zijn: het mooie van een vissenkom is dat-ie geen scherpe randen of nare afstapjes heeft.

maandag 19 maart 2018

Misselijk

Het begon met een vage misselijkheid en het gevoel dat ik elk moment flauw zou kunnen gaan vallen. Nu was ik wel eens vaker misselijk, zeker na een avondje doorhalen in de kroeg op de hoek, maar deze misselijkheid was anders; minder nadrukkelijk, en juist daardoor des te méér aanwezig. De huisarts verwees me na lang aandringen door naar de specialist, maar ook die kon – na twee uitgebreide onderzoeken – niets vinden. Af en toe nam de misselijkheid een paar dagen af, om vervolgens weer keihard toe te slaan. De aanvallen werden steeds heviger, en steeds vaker ging ik 's middags eerder naar huis om op de bank te gaan liggen.

Toen ik na een paar maanden tegen een stoeprand en een paaltje aanknalde nadat ik achter het stuur onwel was geworden, meldde ik mij wederom bij de huisarts. Die schreef me antidepressiva voor – dat doen huisartsen altijd als ze het niet meer weten – en verwees me door naar een psycholoog, een wat oudere man met grijs haar die Van der Spank heette en in wiens werkkamer, naast een bureau en twee stoelen, alleen een koelkastje en een ondergestofte nepplant stonden. Hij kwam na een sessie of drie tot de conclusie dat mijn klachten psychosomatisch van aard waren en dat de oorzaak waarschijnlijk school in een onverwerkt jeugdtrauma. Ja, mijn inmiddels overleden ouders waren al vroeg uit elkaar gegaan, en als kind was ik zenuwachtig en onzeker geweest, maar een trauma? Toch bleef Van der Spank er maar op hameren, en uiteindelijk stemde ik – ook om van het gezeur af te zijn – in met een aantal EMDR-sessies bij een met hem bevriende therapeut. Toegegeven: de klachten verdwenen een paar maanden naar de achtergrond, maar dat voorjaar kwam de misselijkheid nog heviger terug.

Dit is nu twee jaar geleden. Mijn werk als freelance Lean-consultant heb ik grotendeels moeten opgeven, en omdat ik de huur van mijn appartement niet meer kon opbrengen woon ik nu illegaal in een vakantiehuisje op een camping. Het is behelpen, en zeker in de winter kan het vrij koud worden, maar de buren – Mies en Jac – zijn enorm aardig. Mies brengt me regelmatig zelfgemaakte soep of brood, en Jac helpt me – als ik weer eens te ziek ben om op te staan – met kleine reparaties in en om het huis.

Ik zou echt niet weten wat ik zonder hen moest beginnen. Maar ja, Mies en Jac zijn er ook niet altíjd natuurlijk, en met de rest van de vaste campingbewoners heb ik geen overdreven goed contact. Misschien moet ik een kat nemen. Ja, een kat: dat is misschien nog niet eens zo'n slecht idee, alhoewel allergieën wel bij ons in de familie zitten, dus het is even afwachten hoe dat uitpakt.

woensdag 5 maart 2014

Eindinspectie

Eerlijk is eerlijk: de oude huurders hebben zichtbaar hun best gedaan. Een verhuizing is altijd hectisch, en dan wil het oude stekje er nog wel eens bij inschieten. Maar dit appartement ziet er – afgezien van wat lichte gebruikssporen – prima uit: schoon, strakke muren, zelfs de afzuigingsroostertjes zijn gereinigd. Gelukkig maar: zeker nu mijn collega is weggevallen, is mijn rayon flink groter geworden. Zo min mogelijk administratief gedoe – tegenwoordig leggen we zo'n beetje álles vast – is dan wel zo prettig.

Terwijl we wat praten over het weer en het nieuwe huis, neem ik het stel in me op. De jongen lijkt nerveus. Tot op zekere hoogte snap ik het ook wel: ik kan hem met één pennenstreek ettelijke honderden euro's door de neus boren. Eén slordig dichtgesmeerd gaatje, oude lijmresten op het beton, pureespetters op de muur: als ik wil, naai ik hem waar-ie bij staat.

Zo ver komt het vandaag niet. Ik neem de sleutels in (drie voor de voordeur, twee voor de brievenbus), geef de huurders een hand en neem afscheid. Ik kijk hen nog even na terwijl ze naar de lift lopen, en sluit voorzichtig de deur. Ik loop naar de nu lege slaapkamer, neem nog een slokje water, en knoop langzaam mijn broek los. Het wordt een lange dag vandaag.  

maandag 21 oktober 2013

De verhuurbusiness, het is wat

“De verhuurbusiness: het is me wat, jongen. Natuurlijk is het ook hier crisis, het gaat allemaal niet meer zo makkelijk als vroeger. Aan klanten merk je het ook hoor, ze proberen steeds meer als je niet uitkijkt. En dan gaat het, en ik zeg het niet graag, opvallend vaak om mensen van ‘bepaalde komaf’ – je snapt wel wat ik bedoel. Neem die nieuwe Toyota-busjes van ons, die hebben zo’n elektronisch metertje voor de benzinestand. Kun je tot wel 120 kilometer mee rijden totdat het eerste blokje wegvalt. En dat wéten ze: komen ze hier aan de balie en beweren ze met een stalen gezicht dat ze hem hebben afgetankt, ‘echt waar meneer’. Daar ben ik echt zo klaar mee, die flauwekul… Een paar weken terug heb ik er nog een tot wel vier keer teruggestuurd tot-ie eindelijk écht had getankt. Maar goed, laat ik ook niet te negatief zijn: de meeste mensen hier betalen keurig en behandelen je met respect. Ik maak ook graag een dolletje met klanten, dat blijft toch een van de leukste dingen van dit vak. Pas nog, staat hier zo’n blonde meid een worstenbroodje naar binnen te werken. Récht voor m’n neus. ‘Mag ik ook een hapje?’, vraag ik dan meteen. Deze kon het gelukkig goed hebben. En soms, heel soms, heb je zelfs wel eens een goed gesprek met klanten. Afgelopen vrijdag nog: kwam er zo’n jong, keurig gastje een busje huren. Ik moest écht even roken, dus vroeg ik hem of-ie nog efkes geduld had. Had-ie wel. Hij kwam buiten bij me staan voor een praatje en vroeg of ik die zaterdag ook moest werken. Ik vertelde hem dat ik dat weekend eindelijk weer een keer vrij had, voor het eerst in zeven weken. Nou ja, toen heb ik hem maar gewoon alles verteld. Over de scheiding van Maris, over die kleine die ik bijna nooit meer zie, en dat ik de volgende dag met die smurf naar de speeltuin zou gaan. Ik weet niet, maar op de een of andere manier kreeg ik het bijna te kwaad toen ik dat zomaar ineens stond te vertellen tegen een wildvreemde. Hij kneep in mijn schouder en zei dat alles wel goed zou komen. Bleek-ie zelf ook gescheiden, maar had-ie inmiddels weer een heel goed contact met die twee kleintjes van hem. Toen heb ik goddomme wel even moeten slikken…  En tja, vijf minuten later sta je dan weer te dollen met Ronnie en Kev, alsof er niets aan de hand is. Smijt je pennen naar mekaars hoofd en spuit je stiekem wat mayo in een jaszak. Ik zeg het je: je verveelt je hier nooit.”


donderdag 28 maart 2013

Avenue C, vier uur 's ochtends

De blonde bassiste bij de Japanse sakébar had het op een servetje geschreven: Avenue C, nummer 62. Toen ik aankwam was er niets dan een grijze deur, met een blauw lampje erboven. Ik twijfelde, maar het adres leek te kloppen. Ik overwon mijn angst (altijd weer die angst), duwde de deur open en worstelde mezelf door een dik, rood gordijn. Voor ik het wist scheen er een zaklampje in mijn gezicht; de portier vroeg me op barse toon om tien dollar entree en mijn identiteitsbewijs. Ik haalde een biljet van tien dollar tevoorschijn, liet mijn Nederlandse paspoort zien, kreeg een goedkeurend knikje en liep naar de bar om een koud tapbiertje te bestellen. Ik keek om me heen. Dit moest het dan zijn: Nublu, obscure maar wereldberoemde aanmeerplek voor verweesde jazzmuzikanten. De ruimte was gevuld met uitgelaten mensen: vrouwen en mannen, dun en dik, alle kleuren door mekaar. Op het lage podium stonden vijf blazers in lijn opgesteld; achter hen zat een drummer met een bontmuts en een pilotenbril op zijn kop. De kale bassist speelde een stuwend ritme, trompet, trombone en saxofoons buitelden over mekaar heen in een fontein van geluid. Mensen dansten, ik dronk meer bier en begon ook mee te bewegen, het was onverbiddelijk, en na een tijdje vond ik mezelf terug, op de dansvloer, met mijn jas nog aan en mijn armen hoog in de lucht. Eenmaal buiten, een paar uur later, vroeg een dakloze om een dollar, en ook voor hem was ik niet bang meer, om vier uur ’s ochtends op Avenue C.